merel
GESLACHTSONDERSCHEID
De man is zwart met een gele snavel, en het vrouwtje is bruin en de snavel is wat grijsachtiger van kleur. Het mannetje is herkenbaar door de zang.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
U houdt bij voorkeur slechts één paartje merels in een voliere, aangezien de dieren onderling erg territoriaal zijn ingesteld en het gezelschap van meerdere soortgenoten niet wenselijk vinden. Sommige merelparen kunnen het ook buiten de broedtijd niet goed met elkaar vinden, blijf dus opletten. Merels kunnen verder zonder problemen bij diverse andere vogels gehouden worden. Ook bij zaadeters. Merel mannetjes worden door hun zang wel eens alleen in een kooi gehouden.
GESCHIKTE BEHUIZING
Bij voorkeur worden merels in een deels overkapte goed beplante en ruime buitenvoliere. Geschikte beplanting bestaat voor een deel uit groenblijver. Voorbeelden zijn coniferen, sparretjes en voor een deel bes-dragende en bloemdragende struiken. De bodem van de voliere kan het beste bestaan uit tuinaarde of bosgrond waartussen de vogels een deel van hun menu bij elkaar kan scharrelen. Een eenling, meestal de man, kan prima gehouden worden in een zogenaamde ‘merelkooi’. Jonge vogels die in de voliere geboren worden, wennen snel aan een dergelijke kooi en kunnen redelijk vertrouwelijk worden.
BROEDTIJD
De MEREL broedt van eind Maart tot Juli en heeft 2 legsels per seizoen (soms 3) De broedduur van de merel is 11 tot 15 dagen. Daarna zitten de jongen 12 tot 15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen worden ze nog 14 tot 21 dagen verzorgd door de ouder vogels. Soms doet allen het mannetje dit, terwijl het vrouwtje alweer aan een nieuw broedsel begint.